ECLI:NL:RBZWB:2020:1872

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 april 2020
Publicatiedatum
17 april 2020
Zaaknummer
AWB- 19_5797
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de Participatiewet

In deze zaak heeft eiser, woonachtig te [plaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant. Het dagelijks bestuur had op 7 juni 2019 de aanvraag van eiser om een uitkering op grond van de Participatiewet afgewezen. Dit afwijzingsbesluit was gebaseerd op het feit dat eiser onvoldoende informatie had verstrekt en niet voldoende medewerking had verleend om zijn recht op bijstand vast te stellen. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het bestreden besluit van 8 oktober 2019 verklaarde het bezwaar ongegrond en handhaafde het afwijzingsbesluit.

De rechtbank heeft partijen uitgenodigd voor een zitting op 18 maart 2020, maar deze kon niet doorgaan vanwege de coronamaatregelen. Partijen hebben toestemming gegeven voor een uitspraak zonder zitting. De rechtbank heeft het onderzoek op 8 april 2020 gesloten. Eiser heeft in beroep aangegeven het niet eens te zijn met het bestreden besluit en heeft verzocht om zijn bezwaargronden in de beoordeling te betrekken. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser geen nieuwe redenen heeft aangevoerd die de gemotiveerde weerlegging van de bezwaargronden in het bestreden besluit onjuist of onvolledig maken.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. De uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, en is openbaar gemaakt op 17 april 2020. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 19/5797 PW

uitspraak van 17 april 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser,

gemachtigde: mr. E. Kafa,
en

het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant, verweerder.

Procesverloop

In een besluit van 7 juni 2019 (afwijzingsbesluit) heeft het dagelijks bestuur eisers aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet afgewezen.
In het besluit van 8 oktober 2019 (bestreden besluit) is eisers bewaar tegen het afwijzingsbesluit ongegrond verklaard en is dat besluit in stand gelaten.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Partijen zijn uitgenodigd voor het onderzoek ter zitting op 18 maart 2020. In verband met de uitbraak van het coronavirus kon deze zitting niet doorgaan. Partijen hebben de rechtbank toestemming gegeven uitspraak te doen zonder zitting. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 8 april 2020.

Overwegingen

1. Eiser heeft op 5 april 2019 een aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet ingediend. In het afwijzingsbesluit is de aanvraag afgewezen omdat eiser onvoldoende informatie heeft verstrekt en onvoldoende medewerking heeft verleend om het recht op bijstand vast te stellen.
In het bestreden besluit is eisers bezwaar tegen het afwijzingsbesluit ongegrond verklaard.
2. Eiser heeft in beroep verklaard dat hij het niet eens is met het bestreden besluit. Hij wil alles wat hij in bezwaar naar voren heeft gebracht als ingelast beschouwen en hij wil geen van de ingenomen stellingen verlaten.
3. De rechtbank overweegt dat de bezwaargronden gericht zijn tegen het afwijzingsbesluit. Het college is in het bestreden besluit gemotiveerd op de bezwaargronden ingegaan. Eiser heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde weerlegging van die gronden in het bestreden besluit onjuist of onvolledig is.
De rechtbank zal daarom de bezwaargronden niet bij de beoordeling van het beroep betrekken.
4. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. Er is geen reden om een proceskostenveroordeling uit te spreken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Oudkerk, griffier, op 17 april 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.