ECLI:NL:CRVB:2020:2653
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvraag na intrekking wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet, had haar bijstandsaanvraag ingetrokken na een eerdere intrekking vanwege het niet melden van een gezamenlijke huishouding met een partner. De rechtbank had de eerdere intrekking van de bijstand bevestigd, en appellante stelde dat er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden die een nieuwe bijstandsaanvraag rechtvaardigden. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende had aangetoond dat haar situatie was veranderd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de omstandigheden niet waren gewijzigd, aangezien appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op een andere woonsituatie. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor een veroordeling tot schadevergoeding. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van gewijzigde omstandigheden bij het indienen van een nieuwe aanvraag na intrekking van bijstand.