Uitspraak
19.4242 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) per 6 december 2018 heeft beëindigd. Appellante, die als kassamedewerkster werkte, had zich op 6 september 2018 ziek gemeld met vermoeidheidsklachten. De Raad voor de Rechtspraak heeft de overwegingen van de rechtbank bevestigd, die oordeelde dat het medisch oordeel van de verzekeringsartsen niet onjuist was. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat haar beperkingen onjuist zijn vastgesteld en heeft nieuwe medische informatie overgelegd, waaronder een patiëntenbericht en verklaringen van een psycholoog en een internist. De Raad concludeert echter dat deze informatie niet voldoende is om te concluderen dat de verzekeringsartsen de beperkingen van appellante hebben onderschat. De Raad oordeelt dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat appellante in staat is de functie van kassamedewerkster te vervullen, aangezien dit lichamelijk licht werk betreft zonder hoge druk of deadlines. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.