ECLI:NL:CRVB:2020:2572
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over toegenomen arbeidsongeschiktheid en beoordelingsperiode in WIA-zaken
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt de zaak van appellante besproken, die in hoger beroep is gegaan tegen een besluit van het Uwv. Appellante, die als schoonmaakster werkte, had zich ziek gemeld met locomotore, urogenitale en psychische klachten. Het Uwv weigerde haar een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante maakte op 13 juni 2016 melding van een verslechterde gezondheidssituatie per juni 2015, maar het Uwv beoordeelde de toegenomen arbeidsongeschiktheid ten onrechte alleen per 1 juni 2015 en niet voor de periode tot 13 juni 2016. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek niet volledig en onvoldoende zorgvuldig is geweest, waardoor het bestreden besluit in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het besluit te herstellen binnen zes weken na verzending van deze uitspraak.