ECLI:NL:CRVB:2020:2517
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van individuele inkomenstoeslag voor het jaar 2015 zonder bijzondere omstandigheden voor terugwerkende kracht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 26 september 2018. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor individuele inkomenstoeslag over het jaar 2015 door het college van burgemeester en wethouders van Landsmeer. Appellanten, die de aanvraag hadden ingediend, stelden dat er bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de bijstand met terugwerkende kracht verleend zou moeten worden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze terugwerkende kracht rechtvaardigden en verklaarde het beroep ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellanten niet voldoende hadden onderbouwd dat zij tijdens de intake in 2015 mondeling om de langdurigheidstoeslag hadden verzocht. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van appellanten is om zich op de hoogte te stellen van mogelijke toeslagen en tijdig een aanvraag in te dienen. De Raad voegde hieraan toe dat onbekendheid met wet- of regelgeving of gebrek aan voorlichting van het college, voor zover daarvan sprake was, niet leidt tot bijzondere omstandigheden die een afwijking van het uitgangspunt rechtvaardigen dat geen bijstand met terugwerkende kracht wordt verleend.
De beslissing van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het hoger beroep van appellanten niet slaagt en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.