ECLI:NL:CRVB:2020:2420
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens onvoldoende arbeidsvermogen en medische beoordeling
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1986, een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering op 1 oktober 2015, na haar universitaire studie te hebben afgerond en psychisch te zijn ingestort. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft de aanvraag afgewezen op basis van een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek, waaruit bleek dat appellante arbeidsvermogen heeft. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij zij het medisch oordeel van de verzekeringsarts niet in twijfel trok. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar aanvraag ten onrechte is afgewezen, omdat zij niet in staat zou zijn om ten minste vier uur per dag te werken of aaneengesloten een uur te functioneren. Ze heeft daarbij verwezen naar een rapport van Bouwman Psychiatrie en het arrest Korošec van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat appellante over arbeidsvermogen beschikt. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder haar psychische aandoeningen (ASS en ADHD), in overweging genomen, maar oordeelde dat er geen objectieve medische gegevens zijn die haar standpunt onderbouwen. De Raad heeft de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen gevolgd en vastgesteld dat appellante niet voldoet aan de criteria voor een Wajong-uitkering. De rechtbank heeft de uitspraak van het Uwv bevestigd, met verbetering van gronden, en het Uwv veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan appellante.