Uitspraak
17 8193 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt het college in de kosten van appellant in hoger beroep tot een bedrag van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW), had bezwaar gemaakt tegen de uitkeringsspecificaties die het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had afgegeven. Deze specificaties betroffen de verrekening van inkomsten die de appellant had verdiend met zijn werkzaamheden bij een supermarkt. De appellant had zijn inkomsten, inclusief vakantietoeslag, aan het college gemeld, maar het college had 75% van deze inkomsten verrekend met de bijstandsuitkering van de appellant, waarbij 25% vrijgelaten werd.
De rechtbank had het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend. De appellant stelde dat het ontbreken van een rechtsmiddelenverwijzing in de uitkeringsspecificaties de termijnoverschrijding verschoonbaar maakte. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het ontbreken van een rechtsmiddelenverwijzing inderdaad leidt tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding, mits de appellant dit kan aantonen. De Raad kwam tot de conclusie dat de appellant niet tijdig bezwaar had gemaakt, maar dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door het ontbreken van de rechtsmiddelenverwijzing.
De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de appellant ongegrond. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van de appellant in hoger beroep, die werden begroot op € 1.024,-. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsmiddelenverwijzingen in besluiten en de gevolgen daarvan voor de termijn waarbinnen bezwaar gemaakt kan worden.