ECLI:NL:CRVB:2020:2356

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
6 oktober 2020
Zaaknummer
18/2318 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering dubbele kinderbijslag wegens gebrek aan intensieve zorg

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante had een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die gediagnosticeerd is met diabetes mellitus type 1. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen, omdat de dochter volgens de Svb geen intensieve zorg nodig had en niet voldeed aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. De zorgscore van de dochter was op de peildatum vastgesteld op drie punten, terwijl voor toekenning van dubbele kinderbijslag een score van minimaal vijf punten vereist is.

De rechtbank had de beslissing van de Svb bevestigd, waarbij werd gesteld dat het Beoordelingskader BUK 2016 als uitgangspunt kon dienen voor de beoordeling van de zorgbehoefte. De medisch adviseur van CIZ had aangegeven dat er geen noodzaak was voor permanente aanwezigheid bij de handelingen in het kader van de lichaamshygiëne en dat er geen score werd toegekend voor het item eten en drinken. Appellante betwistte deze bevindingen en stelde dat haar dochter wel degelijk intensieve zorg nodig had.

De Raad heeft de argumenten van appellante overwogen, maar kwam tot de conclusie dat de Svb terecht had geoordeeld dat er geen sprake was van intensieve zorg. De Raad bevestigde dat de zorgscore van drie punten onvoldoende was voor de toekenning van dubbele kinderbijslag. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.

Uitspraak

18.2318 AKW

Datum uitspraak: 30 september 2020
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2018, 17/5253 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Appellante heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 augustus 2020. Appellante is verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.M. Herder en mr. J.A.H. Koning, bijgestaan door L. Naijen en P. Pel, beiden werkzaam bij CIZ.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellante heeft op 31 december 2016 bij de Svb een aanvraag ingediend om dubbele kinderbijslag voor haar dochter [naam dochter]. Bij [naam dochter], geboren [in] 2011, is diabetes mellitus type 1 vastgesteld.
1.2.
Bij besluit van 14 februari 2017 heeft de Svb de aanvraag afgewezen.
1.3.
Bij besluit van 26 juli 2017 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar tegen het besluit van 14 februari 2017, onder verwijzing naar een advies van CIZ en het Beoordelingskader BUK 2016 (Beoordelingskader), ongegrond verklaard. De dochter van appellante heeft geen intensieve zorg nodig en daarom wordt niet voldaan aan de voorwaarden voor dubbele kinderbijslag. Haar zorgscore is op de peildatum 1 oktober 2016 vastgesteld op twee punten, te weten voor de items alleen thuis zijn en begeleiding buitenshuis, terwijl gelet op haar leeftijd op die datum (vier jaar) een minimale zorgscore van vijf punten vereist is.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank kan het Beoordelingskader in beginsel als uitgangspunt worden genomen bij de beoordeling van een recht op dubbele kinderbijslag. De rechtbank heeft, voor zover van belang, over de items in het Beoordelingskader het volgende overwogen. De medisch adviseur van CIZ heeft afdoende gemotiveerd dat er geen noodzaak is tot permanente aanwezigheid bij de handelingen in het kader van de lichaamshygiëne. De medisch adviseur van CIZ heeft ook afdoende gemotiveerd dat geen score wordt toegekend op het item eten en drinken. Hoewel [naam dochter] de vooraf door de ouder ingeschatte hoeveelheden eten daadwerkelijk binnen moet krijgen om geen ontregeling van de bloedsuikers te krijgen, vergt dat geen continue aansporing of begeleiding tijdens de maaltijd. Verder heeft de rechtbank overwogen dat volgens de medisch adviseur van CIZ ook niet is voldaan aan de voorwaarden voor het toekennen van een punt voor het item medische verzorging.
3. Appellante heeft de aangevallen uitspraak gemotiveerd bestreden. Kort samengevat stelt zij zich op het standpunt dat ten onrechte geen punten zijn toegekend voor de items lichaamshygiëne, eten en drinken en medische verzorging. Op die items heeft [naam dochter] intensieve zorg nodig.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Op grond van artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) heeft een verzekerde voor een tot zijn huishouden behorend kind dat drie jaar is of ouder, maar nog niet de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, recht op een verdubbeling van het bedrag aan kinderbijslag, indien het kind is aangewezen op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen mate van intensieve zorg.
4.2.
Op grond van artikel 11, eerste lid, van het Besluit uitvoering kinderbijslag (Buk) is van intensieve zorg als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de AKW sprake als het een kind betreft dat zodanig ernstig beperkt is in het dagelijks functioneren als gevolg van een ziekte of stoornis van lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of geestelijke aard dat de verzorging en oppassing door de ouders in ernstige mate wordt verzwaard. Op grond van het tweede lid worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop wordt vastgesteld of er sprake is van intensieve zorg als bedoeld in het eerste lid.
4.3.
Op grond van artikel 12, eerste lid, van het Buk wint de Svb, om te bepalen of een kind intensieve zorg behoeft, een op medische gegevens gebaseerd advies in bij CIZ, genoemd in artikel 7.1.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg. In het tweede lid is bepaald dat bij ministeriële regeling nadere regels worden gesteld met betrekking tot de procedure alsmede de beoordelingscriteria waarop het advies, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd.
4.4.1.
In artikel 1 van de Regeling uitvoering dubbele kinderbijslag bij intensieve zorg (Regeling) is bepaald, voor zover van belang, dat in deze regeling onder advies wordt verstaan, een op medische gegevens gebaseerd advies als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Buk.
4.4.2.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Regeling kan de Svb vaststellen dat er sprake is van intensieve zorg indien het advies positief luidt. Op grond van het tweede lid, aanhef en onder b, luidt het advies positief indien het kind blijkens de beoordeling van CIZ intensieve zorg nodig heeft.
4.4.3.
In artikel 3, eerste lid, van de Regeling is bepaald dat de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, tot stand komt aan de hand van de volgende items:
a. lichaamshygiëne;
b. zindelijkheid;
c. eten en drinken;
d. mobiliteit;
e. medische verzorging;
f. gedrag;
g. communicatie;
h. alleen thuis zijn;
i. begeleiding buitenshuis;
j. bezig houden, handreikingen.
In het tweede lid is bepaald dat indien CIZ oordeelt dat er sprake is van een zware zorgbehoefte op een item, CIZ op dit item een punt toekent. Ingevolge het derde lid, aanhef en onder a, behoeft het kind intensieve zorg als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, indien het drie-vijf jaar is en CIZ minimaal vijf punten toekent.
4.5.
CIZ hanteert bij de beoordeling als bedoeld in artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling, het Beoordelingskader. Hierin is bij ieder item als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling uitgewerkt wanneer een punt wordt toegekend. Verder is bij ieder item vermeld wanneer geen punt wordt toegekend.
4.6.
Zoals de Raad in de uitspraak van 19 september 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3029) heeft overwogen is het Beoordelingskader aan te merken als een vaste gedragslijn en kan het Beoordelingskader als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanspraak op dubbele kinderbijslag worden genomen.
Lichaamshygiëne
4.7.
Volgens het Beoordelingskader, gaat het bij dit item om de volgende handelingen: wassen en douchen, afdrogen, haren wassen, aan- en uitkleden en tanden poetsen. Voor zover van belang wordt een punt toegekend indien het kind een aantal handelingen weliswaar zelf kan, maar niet zonder permanente aanwezigheid van een ander. Daarbij zijn bij (vrijwel) alle handelingen aanwijzingen en is bij een deel van de handelingen gerichte fysieke hulp (overname) noodzakelijk. Met ‘(vrijwel) alle’ worden vier of alle bovengenoemde handelingen bedoeld.
4.8.
Het betoog van appellante dat voor dit item ten onrechte geen punt is toegekend omdat [naam dochter] op de peildatum bij vrijwel alle handelingen aanwijzingen en fysieke hulp nodig had, slaagt niet. De leeftijd van [naam dochter] (bijna vijf op de peildatum) noch de aandoening van [naam dochter] geven aanleiding voor het oordeel dat [naam dochter] bij handelingen als het afdrogen en aan- en uitkleden was aangewezen op permanente aanwezigheid van een ander.
Eten en drinken
4.9.
Appellante voert over dit item aan dat [naam dochter] weliswaar niet continu aansporing en begeleiding bij de maaltijden nodig heeft, maar dat zij wel veel extra eetmomenten heeft vanwege lage bloedsuikers, zowel overdag als ‘s nachts. Voor ieder eet- en drinkmoment moet appellante berekenen hoeveel koolhydraten dit eten en drinken bevat in verband met het toedienen van de juiste hoeveelheid insuline. Zij moet [naam dochter] daarom ook altijd begeleiden bij activiteiten buitenshuis zoals een schoolreisje, een kinderfeestje, spelen bij een vriendje of sporten. Dit is intensief en daarom is voor dit item ten onrechte geen punt toegekend.
4.10.
Dit betoog slaagt niet. De Raad volgt de Svb in het ter zitting van de Raad ingenomen standpunt dat het berekenen van de hoeveelheid koolhydraten niet kan leiden tot een punt op het item eten en drinken. Volgens het Beoordelingskader kan een punt voor het item eten en drinken worden toegekend als het kind, kort samengevat, om fysieke of psychische redenen niet in staat is om zelfstandig te eten of te drinken en daarbij hulp, toezicht of continue aansporing nodig heeft. Bij het verzorgen van extra eetmomenten, het berekenen van de hoeveelheid koolhydraten en begeleiding buitenshuis is dit niet aan de orde.
Medische verzorging
4.11.
Ter zitting van de Raad heeft de Svb zich op het standpunt gesteld dat voor dit item alsnog een punt moet worden toegekend. Voor een verdere bespreking van dit item bestaat daarom geen aanleiding.
Conclusie
4.12.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat op de peildatum 1 oktober 2016 sprake was van een score van drie punten. Dit betekent dat van intensieve zorg als bedoeld in het bepaalde bij en krachtens de AKW geen sprake is en dat de Svb de aanvraag om dubbele kinderbijslag terecht heeft afgewezen. De aangevallen uitspraak komt daarom voor bevestiging in aanmerking komt.
5. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door L.M. Tobé als voorzitter en J.P.A. Boersma en N.R. Docter als leden, in tegenwoordigheid van E.M. Welling als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 september 2020.
(getekend) L.M. Tobé
(getekend) E.M. Welling