ECLI:NL:CRVB:2020:227
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de intrekking van de Ziektewet-uitkering na eerstejaars ZW-beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellante, die zich op 29 september 2015 ziek meldde met psychische klachten, had een Ziektewet-uitkering ontvangen. Na een eerstejaars ZW-beoordeling concludeerde het Uwv dat zij per 7 december 2016 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij in staat werd geacht om meer dan 65% van haar oude loon te verdienen. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij door verschillende beperkingen, waaronder psychische klachten en pijn, niet in staat is om haar werk te verrichten. De Raad oordeelde echter dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen reden was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante haar standpunt niet voldoende had onderbouwd met medische informatie. De Raad bevestigde deze oordelen en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De ZW-uitkering van appellante werd met ingang van 9 mei 2017 beëindigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.