ECLI:NL:CRVB:2020:2247
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep van appellante, die in eerste instantie door de rechtbank Amsterdam was uitgesproken. Appellante had op 19 november 2018 beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar WIA-uitkering en toeslag had geschorst. De rechtbank had geoordeeld dat appellante geen procesbelang meer had, omdat de schorsing van de uitkering op 22 oktober 2018 al was opgeheven en er een nabetaling had plaatsgevonden. Appellante stelde dat er wel procesbelang was, omdat zij kosten had gemaakt voor rechtsbijstand in bezwaar en beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft de rechtbank gevolgd in haar oordeel dat er geen procesbelang meer was, omdat appellante met haar beroep niet meer kon bereiken dan wat al was bereikt met de opheffing van de schorsing. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling, aangezien appellante zelf verantwoordelijk was voor het niet tijdig aanleveren van de gevraagde informatie. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd.