ECLI:NL:CRVB:2020:2178
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens gebrek aan medische gegevens en bewijsrisico
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellante. Appellante had in juni 2016 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar deze werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen op basis van het ontbreken van objectiveerbare medische gegevens over haar situatie op zeventien- en achttienjarige leeftijd. De rechtbank Noord-Holland had eerder het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat appellante haar aanvraag meer dan 27 jaar na haar zeventiende verjaardag had ingediend. De rechtbank oordeelde dat het risico van het tijdsverloop en het ontbreken van medische gegevens voor rekening van appellante kwam.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat het bewijsrisico bij het Uwv zou moeten liggen, omdat haar dossier vernietigd was. Ze voerde aan dat haar ADHD al vanaf de geboorte aanwezig was en dat de toekenning van ziekengeld in 1990 en aansluitend een AAW/WAO-uitkering tot 1994 aantoonden dat er sprake was van ziekte of een gebrek. Het Uwv daarentegen pleitte voor bevestiging van de eerdere uitspraak.
De Raad oordeelde dat de gronden van appellante in hoger beroep in essentie een herhaling waren van wat eerder was aangevoerd en dat de rechtbank de beroepsgronden afdoende had besproken. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat er geen gegevens waren over de medische situatie van appellante op de relevante leeftijden. Het hoger beroep werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.