ECLI:NL:CRVB:2020:2087
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake zelfredzaamheid en noodopvang
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die met haar gezin in Nederland verblijft. Verzoekster, geboren in 1986, heeft de Nederlandse nationaliteit en is met haar gezin teruggekeerd naar Nederland na een periode in het Verenigd Koninkrijk en Portugal. Na aankomst in Nederland heeft zij zich gemeld voor noodopvang, die haar werd verleend. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft echter haar verzoek om voortzetting van de noodopvang afgewezen, met de stelling dat verzoekster zelfredzaam is en in staat moet worden geacht zelf in onderdak te voorzien.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de economische situatie van verzoekster en haar gezin, en de besluiten van het college. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat zij niet in staat is om zelf in haar onderhoud te voorzien. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat de situatie van verzoekster niet vergelijkbaar is met eerdere jurisprudentie waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld over de rechten van gezinnen in vergelijkbare situaties.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, omdat de aangevallen uitspraak waarschijnlijk in stand zal blijven. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.