ECLI:NL:CRVB:2020:2051
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van WAO-uitkering op basis van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 september 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die een WAO-uitkering aanvroeg, had eerder een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ontvangen waarin zijn aanvraag was afgewezen. Het Uwv had geoordeeld dat appellant niet 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt was geweest, en dit besluit was in eerdere procedures bevestigd door de rechtbank en de Raad zelf.
Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat de medische informatie van neuroloog Van der Werd aantoont dat zijn klachten voortkomen uit een auto-ongeval in 1990, en dat hij vanaf die datum volledig arbeidsongeschikt is. Hij betoogde dat het Uwv ten onrechte geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden heeft erkend die aanleiding zouden geven om het eerdere besluit te herzien.
De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die niet eerder konden worden ingediend. De informatie van neuroloog Van der Werd was al bekend en was eerder in de procedure betrokken. De Raad bevestigde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen aanleiding was om terug te komen op het besluit van 28 juni 2005. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.
De Raad concludeerde dat er geen grond was voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gemaakt op 1 september 2020.