ECLI:NL:CRVB:2020:2034
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake rechtspositionele belangen van ambtenaar bij gemeente Gooise Meren
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een ambtenaar, appellante, die in hoger beroep ging tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren. Appellante was per 1 maart 2016 aangesteld als [naam functie B] en had in 2017 de kans gekregen om zich te ontwikkelen naar een functie binnen team [team A]. Echter, in mei 2018 werd appellante meegedeeld dat zij niet mocht starten met een opleiding en dat haar functioneren als ondermaats werd ervaren. Dit leidde tot een gesprek waarin appellante de keuze kreeg om haar loopbaan buiten het team voort te zetten of een intensief functioneringstraject te ondergaan. Appellante maakte bezwaar tegen de besluiten van het college, maar dit werd niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond, wat appellante niet kon accepteren, en zij ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een besluit of handeling waarbij het rechtspositionele belang van appellante rechtstreeks betrokken was. De Raad nam de overwegingen van de rechtbank over en voegde hieraan toe dat het stopzetten van het ontwikkeltraject geen wijziging in de rechten en plichten van appellante met zich meebracht. De Raad wees erop dat appellante niet definitief was uitgesloten van de mogelijkheid om in de toekomst door te stromen naar de functie van [team A]. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.