ECLI:NL:CRVB:2020:2005
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het hoger beroep inzake Wajong-uitkering en herziening van eerdere besluiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die in 1976 is geboren, had in 2012 een Wajong-uitkering aangevraagd, welke hem per 30 augustus 2012 was toegekend. Hij had bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van deze uitkering, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. In 2017 verzocht de appellant om herziening van de beslissing op bezwaar van 2013, met het argument dat er sprake was van bijzondere omstandigheden. Dit verzoek werd door het Uwv afgewezen, wat leidde tot een nieuw bezwaar van de appellant. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit ongegrond, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de herziening konden rechtvaardigen.
In hoger beroep heeft de appellant enkel verwezen naar eerdere gronden en argumenten, zonder nieuwe elementen aan te voeren. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de appellant niet met nieuwe feiten of omstandigheden is gekomen die een herziening van het eerdere besluit rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.