ECLI:NL:CRVB:2020:179
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- J.T.H. Zimmerman
- W.E. Doolaard
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde inschrijving en activiteiten
In deze zaak gaat het om de beëindiging, intrekking en terugvordering van bijstand aan appellanten, die sinds 7 februari 2013 bijstand ontvingen op basis van de Participatiewet. Naar aanleiding van een vermoeden van fraude is er een onderzoek ingesteld door de gemeente Leidschendam-Voorburg, waaruit bleek dat appellant als enig aandeelhouder en bestuurder van een onderneming bij de Kamer van Koophandel (KvK) stond geregistreerd. Appellanten hebben geen melding gemaakt van deze inschrijving en hebben geen deugdelijke administratie overgelegd, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld.
Het college heeft de bijstand van appellanten met ingang van 18 augustus 2017 beëindigd en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft deze ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellanten in hoger beroep zijn gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de bewijslast voor de intrekking van de bijstand op het college rust, maar dat appellanten de inlichtingenverplichting hebben geschonden door geen melding te maken van hun inschrijving bij de KvK. De Raad concludeert dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij recht hadden op bijstand, omdat zij geen objectieve en verifieerbare gegevens hebben overgelegd die hun standpunt ondersteunen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.