ECLI:NL:CRVB:2020:1735
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 februari 2019. De appellant, die eerder een WIA-uitkering had aangevraagd, was van mening dat zijn beperkingen waren onderschat en dat hij recht had op een uitkering. De rechtbank had echter geoordeeld dat er geen sprake was van toegenomen beperkingen ten opzichte van de eerdere WIA-beoordeling. De Raad onderschreef dit oordeel en stelde vast dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek door het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank had vastgesteld dat er geen objectieve veranderingen in het medische beeld waren en dat de appellant niet meer dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde dat, omdat er geen toename van de medische beperkingen was, er ook geen arbeidskundige beoordeling nodig was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd afgewezen. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.