ECLI:NL:CRVB:2020:1730
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- M. ter Brugge
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag bijstand naar gehuwdennorm en intrekking van bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, waarbij de rechtbank het beroep van appellanten tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade ongegrond heeft verklaard. Appellanten, die sinds 21 februari 2014 bijstand ontvingen, dienden op 29 februari 2016 een aanvraag in voor bijstand naar de norm voor gehuwden, omdat zij samen gingen wonen. Appellante was op dat moment jonger dan 27 jaar en werd gewezen op haar inspanningsverplichting om scholingsmogelijkheden te onderzoeken. Ondanks herhaalde verzoeken heeft appellante de gevraagde gegevens niet ingeleverd, wat leidde tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag door het college. Daarnaast heeft het college de bijstand van appellant met terugwerkende kracht ingetrokken, omdat hij zijn inlichtingenverplichting niet was nagekomen. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had gehandeld en dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. In hoger beroep herhaalden appellanten hun eerdere argumenten, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het college op grond van de Participatiewet gerechtigd was om de gevraagde gegevens te eisen en dat appellante niet had aangetoond dat zij aan haar verplichtingen had voldaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.