ECLI:NL:CRVB:2020:1726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op basis van gezamenlijke huishouding en wederzijdse zorg
Op 4 augustus 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een afwijzing van een aanvraag voor bijstandsverlening op basis van de Participatiewet door appellante, die stelt dat zij als alleenstaande moet worden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat appellante samenwoont met haar ex-partner X en dat er voldoende bewijs is voor het voeren van een gezamenlijke huishouding. De aanvraag van appellante werd oorspronkelijk afgewezen omdat zij niet als zelfstandig subject van bijstand kon worden aangemerkt, gezien de financiële verstrengeling en wederzijdse zorg tussen haar en X. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, waaronder de financiële bijdragen van X aan appellante en de gezamenlijke huishoudelijke activiteiten. De Raad concludeert dat de onderzoeksresultaten voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellante en X een gezamenlijke huishouding voeren, en dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.