ECLI:NL:CRVB:2020:1686
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verplichtingen van verdragsgerechtigden met betrekking tot buitenlandbijdrage en inschrijving bij bevoegde organen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, die sinds 2007 in Frankrijk woont, ontving een pensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet en was als verdragsgerechtigde aangemerkt door het CAK. Dit betekende dat hij recht had op zorg in Frankrijk ten laste van Nederland, maar ook dat hij een buitenlandbijdrage verschuldigd was. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van deze buitenlandbijdrage, maar de rechtbank verklaarde zijn beroep ongegrond. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de keuze van de appellant om zich niet in te schrijven als ingezetene in Frankrijk en bij het bevoegde orgaan, de Caisse Primaire d’Assurance Maladie (CPAM), niet afdoet aan zijn wettelijke verplichting om de buitenlandbijdrage te betalen. De Raad stelde vast dat de appellant niet kon ontsnappen aan zijn bijdrageplicht door zich niet in te schrijven, en dat het niet ontvangen van zorg in Frankrijk niet betekende dat hij geen bijdrage verschuldigd was. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.