ECLI:NL:CRVB:2020:1649
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en geschiktheid voor arbeid na zwangerschapgerelateerde klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante. Appellante had zich in 2013 ziek gemeld met zwangerschapgerelateerde rugklachten en ontving vanaf 2014 een ZW-uitkering. Het Uwv heeft na een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek vastgesteld dat appellante per 11 september 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij niet in staat is de functie van medewerker bloemzaadproductie te verrichten vanwege allergieën. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische oordelen van het Uwv. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de medische grondslag van het bestreden besluit niet onjuist was en dat appellante in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad bevestigt deze uitspraak en concludeert dat de ZW-uitkering van appellante terecht is beëindigd per 21 november 2017.