ECLI:NL:CRVB:2020:1646
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en beoordeling van medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante. Appellante, die als kassamedewerkster werkte, had zich op 24 oktober 2014 ziek gemeld. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende haar ziekengeld toe, maar concludeerde na een medisch onderzoek dat zij per 24 november 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen. Appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De Raad heeft de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek beoordeeld en vastgesteld dat er geen schending was van het beginsel van equality of arms. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellante geschikt was voor andere functies, ondanks haar klachten. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat de medische oordelen die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen, niet onjuist waren en dat er geen reden was om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.