ECLI:NL:CRVB:2020:1622
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet wonen op uitkeringsadres en extreem laag waterverbruik
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand aan appellante, die sinds 1 juni 2017 was ingeschreven op een uitkeringsadres. Het college van burgemeester en wethouders van Langedijk heeft na een melding van de Woningbouwvereniging Langedijk een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan appellante verleende bijstand. Appellante is niet verschenen op meerdere oproepen voor een gesprek, waarna het college haar bijstand heeft opgeschort en uiteindelijk ingetrokken. De intrekking is gebaseerd op het feit dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat zij niet op het uitkeringsadres woonde.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij wel degelijk op het uitkeringsadres woonde en dat de bewijsstukken, zoals meterstanden, niet aantonen dat zij daar niet woonde. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het extreem lage waterverbruik op het uitkeringsadres een vooronderstelling rechtvaardigt dat appellante daar niet woonde. De Raad oordeelt dat appellante niet heeft aangetoond dat zij haar hoofdverblijf op het uitkeringsadres had, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De overige beroepsgronden van appellante worden niet besproken, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.