In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot zijn arbeidsongeschiktheid. Appellant ontvangt sinds 1983 een WAO-uitkering vanwege arbeidsongeschiktheid door rugklachten. De uitkering is in 2010 vastgesteld op 80 tot 100% en later op 55 tot 65%. Appellant heeft in 2015 een wijzigingsformulier ingediend vanwege verslechtering van zijn gezondheid, maar het Uwv heeft zijn uitkering niet verhoogd. Na een rechtsgang heeft de rechtbank Amsterdam het bezwaar van appellant gegrond verklaard, maar het Uwv heeft de beslissing in hoger beroep aangevochten. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is geoordeeld dat er geen redenen zijn om een arbeidsduurbeperking aan te nemen. Tevens is het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn toegewezen, met een schadevergoeding van € 500,- aan appellant. De proceskosten zijn ook vergoed.