Uitspraak
19.4873 AW
OVERWEGINGEN
29 november 2017 is onder meer aan [naam 3] meegedeeld dat appellante niet meer dan
achttien uur per week voor het [project] -project gaat werken. Verder heeft [naam 2] in een verklaring van 14 mei 2019 te kennen gegeven dat hij appellante heeft geïnstrueerd dat zij voor maximaal achttien uur per week tijdelijke werkzaamheden zou gaan verrichten. Ook in de door appellante overgelegde verklaring van [naam 1] staat dat de werkzaamheden voor
achttien uur per week waren afgesproken. Dat appellante kennelijk in de praktijk 21 uur per week heeft gewerkt, betekent niet dat het om opgedragen werkzaamheden gaat die aanspraak geven op verlenging van de herplaatsingstermijn. Dat zij de juistheid van de door [naam 2] afgelegde verklaring betwist, kan evenmin tot de conclusie leiden dat ervan moet worden uitgegaan dat de tijdelijke werkzaamheden voor meer dan achttien uur per week zijn opgedragen.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank de vernietiging van het bestreden besluit heeft beperkt tot de ingangsdatum van het ontslag en zelf in de zaak heeft voorzien;
- draagt de raad van bestuur op een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- bepaalt dat beroep tegen het nieuwe besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt de raad van bestuur in de proceskosten van appellante tot een bedrag van
- bepaalt dat de korpschef aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 259,- vergoedt.
H. Benek als leden, in tegenwoordigheid van T. Ali als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2020.