ECLI:NL:CRVB:2020:1529

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
21 juli 2020
Zaaknummer
18/4065 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang

Op 8 juli 2020 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/4065 WIA-PV. Dit hoger beroep was ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 juni 2018, met zaaknummer 17/3812. De appellant, die niet bij naam is genoemd, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Tijdens de zitting waren de appellant en zijn vertegenwoordiger, J. van Wingerde, aanwezig, evenals mr. G.J. Sjoer namens het Uwv. De zitting werd geleid door mr. H.G. Rottier, met L.E. König als griffier.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak benadrukt dat voor ontvankelijkheid van een hoger beroep vereist is dat er sprake is van procesbelang. Dit betekent dat het resultaat dat de indiener van het beroepschrift nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en dat dit resultaat feitelijke betekenis heeft voor de indiener. De Raad heeft vastgesteld dat het belang van de appellant in deze zaak gelegen was in een onzekere toekomstige gebeurtenis, namelijk dat hij mogelijk hinder of nadeel zou ondervinden van de eerder toegekende WIA-uitkering bij het verwerven van arbeid in de toekomst. De appellant heeft echter niet kunnen onderbouwen dat dit daadwerkelijk het geval zou zijn.

De Raad concludeert dat er geen sprake is van procesbelang, aangezien het belang van de appellant louter formeel of principieel van aard is. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

18.4065 WIA-PV

Datum uitspraak: 8 juli 2020
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 27 juni 2018, 17/3812 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Zitting heeft: mr. H.G. Rottier
Griffier: L.E. König
Ter zitting zijn verschenen: J. van Wingerde en namens het Uwv mr. G.J. Sjoer.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Volgens vaste rechtspraak is voor ontvankelijkheid vereist dat er een procesbelang is.
Volgens vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 26 juli 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2805) is voor de vraag of sprake is van procesbelang bepalend of het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift nastreeft ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
2. Het gestelde belang in deze zaak is gelegen in een onzekere toekomstige gebeurtenis daaruit bestaande dat appellant van de eerder toegekende WIA-uitkering eventueel hinder of nadeel zou kunnen ondervinden bij het verwerven van arbeid in de toekomst. Of dat zo is heeft appellant niet kunnen onderbouwen, terwijl ter zitting is onderkend dat er ook voordelen aan de eerder toegekende uitkering verbonden kunnen zijn. Gelet daarop is de conclusie dat er geen sprake is van procesbelang en wordt het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Er bestaat geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of van vergoeding van het griffierecht.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) L.E. König (getekend) H.G. Rottier