Uitspraak
19.5417 AW
9 december 2019, 19/1269 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, vertegenwoordigd door mr. S.A.J.T. Hoogendoorn, had hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om de korpschef van politie te veroordelen in de proceskosten. De korpschef, vertegenwoordigd door mr. L.M. Burger, had eerder het bezwaar van de appellant tegen de salarisspecificatie van oktober 2018 gegrond verklaard, maar had geen nieuwe beslissing genomen op het bezwaar met betrekking tot de inhouding van loonheffing. De rechtbank had geoordeeld dat de korpschef niet tegemoet was gekomen aan het beroep van de appellant, omdat de doorzending van het bezwaar naar de Belastingdienst niet als een nieuw besluit kon worden aangemerkt. De Raad bevestigde dit oordeel en stelde dat er geen sprake was van een tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de korpschef niet verplicht was om de proceskosten te vergoeden, aangezien er geen nieuwe beslissing was genomen die aan de wensen van de appellant voldeed. De uitspraak van de rechtbank werd dan ook bevestigd.