ECLI:NL:CRVB:2020:1201
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de verlaging van WGA-vervolguitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsklasse
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juni 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlaging van de WGA-vervolguitkering van appellante, die sinds 1 februari 2011 arbeidsongeschikt is door psychische en fysieke klachten. Appellante was eerder in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde WGA-uitkering, maar na een herbeoordeling in 2016 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid was gedaald naar 40,57%, wat leidde tot een verlaging van haar uitkering naar de arbeidsongeschiktheidsklasse van 35 tot 45%.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat het onderzoek door de verzekeringsarts onzorgvuldig was en dat de rechtbank onvoldoende rekening heeft gehouden met een expertiserapport van de Landelijke Expertisebalie.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellante in hoger beroep grotendeels herhaald en heeft de eerdere oordelen van de rechtbank onderschreven. De Raad concludeert dat de motivering van de verzekeringsarts inzichtelijk is en dat er geen nieuwe medische bevindingen zijn die de eerdere beoordelingen tegenspreken. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst de verzoeken van appellante af.