ECLI:NL:CRVB:2015:4223
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. van Leeuwen
- Rechtspraak.nl
Recht op loongerelateerde WGA-uitkering en medische beoordeling
In deze zaak heeft appellante, die zich met ingang van 1 februari 2011 ziek heeft gemeld, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv dat haar recht op een loongerelateerde WGA-uitkering vaststelde op 62,54% arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond werd verklaard. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling door de verzekeringsartsen van het Uwv. Appellante had aangevoerd dat haar psychische situatie niet voldoende was onderzocht, maar de Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een zorgvuldige beoordeling had gemaakt op basis van beschikbare medische informatie.
De Raad concludeerde dat de beperkingen die in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren vastgelegd, juist waren en dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. De rechtbank had ook terecht geoordeeld dat de arbeidskundige beoordeling was gebaseerd op gerealiseerd verdienvermogen en niet op geselecteerde functies. De Raad bevestigde dat het aangepaste werk voor appellante als passende arbeid kon worden beschouwd. Uiteindelijk werd het hoger beroep van appellante afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.