ECLI:NL:CRVB:2020:1095
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van WMO-ondersteuning met inzet van tolk
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 13 mei 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster, die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Verzoekster had een verzoek ingediend omdat zij geen ondersteuning in natura wenste, maar zelf een Pools sprekende zorgverlener wilde inkopen met een persoonsgebonden budget (pgb). Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn had echter een aanbieder gevonden die de ondersteuning in natura kon bieden, eventueel met de inzet van een Pools sprekende tolk. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was dat maakte dat de uitspraak in de bodemprocedure niet kon worden afgewacht. De voorzieningenrechter concludeerde dat de door het college geboden oplossing, met de inzet van een tolk, voldoende was en dat er geen dringende redenen waren om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Het verzoek werd dan ook afgewezen, en de voorzieningenrechter deed uitspraak buiten zitting, zonder aanleiding voor een proceskostenvergoeding.