ECLI:NL:CRVB:2019:993
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake vergoeding scootmobiel
Op 14 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/4711 WUV, waarbij het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak werd afgewezen. De verzoekster, woonachtig in Israël, had eerder een verzoek ingediend voor een vergoeding voor de aanschaf van een scootmobiel voor twee personen. Dit verzoek was eerder afgewezen door de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank op 10 augustus 2017, omdat de voorziening niet in verband stond met de uit de vervolging voortvloeiende klachten van verzoekster. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid was die een herziening van de uitspraak rechtvaardigde.
Tijdens de zitting was verzoekster niet aanwezig, maar werd zij vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de stelling van verzoekster, dat de huisarts onjuiste informatie had verstrekt over het gebruik van de scootmobiel, niet voldeed aan de voorwaarden voor herziening zoals beschreven in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad benadrukte dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de inhoudelijke juistheid van de eerdere uitspraak, tenzij er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De griffier, J. Smolders, en het lid van de enkelvoudige kamer, C.H. Bangma, hebben de uitspraak ondertekend.