ECLI:NL:CRVB:2019:988
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijstand voor daklozen met onduidelijke verblijfssituatie
In deze zaak heeft appellante, die dakloos is, een aanvraag om bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) ingediend. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, omdat appellante niet kon aantonen dat zij in de gemeente Rotterdam woonde. Appellante heeft verklaard dat zij in een auto in Rotterdam slaapt, maar kon geen bewijs leveren van haar verblijfplaats. Het college heeft appellante verzocht om informatie over haar verblijf, maar zij heeft niet de benodigde gegevens verstrekt. Na een eerdere afwijzing heeft appellante bezwaar gemaakt, maar het college handhaafde zijn besluit. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante niet voldoende informatie heeft verstrekt over haar feitelijke verblijfplaats, wat essentieel is voor het vaststellen van het recht op bijstand. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden, ongeacht haar persoonlijke omstandigheden. De uitspraak werd gedaan op 12 maart 2019.