Uitspraak
18.2784 AW
4 april 2018, 17/3847 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een ambtenaar die in het kader van een reorganisatie per 1 juli 2015 is ontslagen. De ambtenaar, appellante, heeft bezwaar gemaakt tegen de niet-ontvankelijkheid van haar bezwaar tegen het ontslag en tegen de hoogte van de VWNW-voorzieningen. De Raad oordeelt dat de minister het bezwaar tegen het ontslag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat appellante geen procesbelang had. Appellante had na haar ontslag een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever en had geen intentie om haar werkzaamheden bij het ministerie te hervatten. De Raad bevestigt dat de minister de VWNW-vergoeding correct heeft vastgesteld volgens artikel 49gg van het ARAR en dat er geen onjuiste toepassing van de wet is geweest. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.