In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 maart 2019 uitspraak gedaan over een verzoek tot rectificatie van het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 20 november 2018, met zaaknummer 17/1540 PW-PV. Appellanten, die in deze procedure als appellant en appellante zijn aangeduid, hebben verzocht om rectificatie van het proces-verbaal op verschillende punten. Dit verzoek volgde na een eerdere uitspraak waarin het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam hen had geïnformeerd over de voorwaarden voor bijstandsverlening tijdens verblijf in het buitenland.
De Raad heeft het college in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het verzoek tot rectificatie. Het college heeft hierop gereageerd met een brief van 31 december 2018, waarna appellanten hun standpunt hebben toegelicht in een brief van 13 februari 2019. De Raad heeft de ingediende stukken zorgvuldig overwogen en heeft besloten om het proces-verbaal op een aantal punten te rectificeren. De verbeteringen zijn in de overwegingen van de uitspraak cursief weergegeven, maar in het definitieve proces-verbaal zal deze cursivering achterwege blijven.
De beslissing van de Centrale Raad van Beroep houdt in dat het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 20 november 2018 wordt gecorrigeerd zoals in de overwegingen is weergegeven. De uitspraak is gedaan door J.L. Boxum, met J. Smolders als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 maart 2019.