ECLI:NL:CRVB:2019:880
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van verzoeken om toekenningen op grond van de Wubo en AOR met betrekking tot oorlogsgeweld en invaliditeit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2019 uitspraak gedaan in het geding tussen een appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad. De appellant, geboren in 1940, heeft herhaaldelijk aanvragen ingediend voor toekenningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) en de Algemene oorlogsongevallenregeling (AOR). De Raad heeft in zijn uitspraak vastgesteld dat de eerdere afwijzingen van de aanvragen van de appellant terecht zijn geweest. De Raad heeft geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid van de geneeskundig adviseurs van de verweerder, die de medische adviezen hebben verstrekt waarop de besluiten zijn gebaseerd. De Raad heeft de rapporten van de geneeskundig adviseurs G.L.G. Kho en A.J. Maas in overweging genomen en geconcludeerd dat de lichamelijke en psychische klachten van de appellant niet kunnen worden toegeschreven aan oorlogsgebeurtenissen in de zin van de Wubo en AOR. De Raad heeft de bezwaren van de appellant verworpen en de bestreden besluiten in stand gehouden. De uitspraak benadrukt het belang van deskundige medische adviezen in het kader van aanvragen voor oorlogsgerelateerde uitkeringen.