ECLI:NL:CRVB:2019:864
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de intrekking van AIO-aanvulling door de Sociale Verzekeringsbank wegens niet verstrekken van CIN-nummers
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen het besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) ongegrond heeft verklaard. De Svb had het recht op AIO-aanvulling van appellanten opgeschort en later ingetrokken omdat zij de gevraagde CIN-nummers niet hadden overgelegd. Appellanten ontvingen bijstand op grond van de Participatiewet in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen. De Svb stelde dat de CIN-nummers noodzakelijk waren voor het doen van onderzoek naar vermogen in Marokko, wat door de appellanten werd betwist. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de Svb bevoegd was om het recht op AIO-aanvulling op te schorten en in te trekken, omdat appellanten onvoldoende medewerking hadden verleend aan het onderzoek. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd gedaan op 26 februari 2019 door de Centrale Raad van Beroep, met O.L.H.W.I. Korte als rechter en S.A. de Graaff als griffier.