1.3.Bij besluit van 1 september 2016, gehandhaafd na bezwaar bij besluit van 27 december 2016 (bestreden besluit), heeft het college – onder verwijzing naar het GGD‑advies – de aanvraag van appellant om een tegemoetkoming gedeeltelijk toegekend. Aan appellant is een tegemoetkoming verstrekt voor meerkosten van maaltijden van € 15,-, een basiscompensatie van € 25,- en compensatie eigen risico van € 8,25, in totaal € 48,25 per maand. De tegemoetkoming voor extra bewassing, extra energie en extra kledingslijtage is afgewezen. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van bijzondere individuele medische omstandigheden op grond waarvan de door hem opgevoerde meerkosten voor bewassing, energie en kledingslijtage zich daadwerkelijk voordoen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft het college zijn besluit op het GGD-advies mogen baseren. Dit advies is inzichtelijk en voldoende zorgvuldig tot stand gekomen. Appellant is gezien op het spreekuur en de door appellant overgelegde medische stukken zijn in de beoordeling betrokken. Appellant heeft het GGD-advies onvoldoende weersproken.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Volgens appellant is de tegemoetkoming voor bewassing, energie en kledingslijtage ten onrechte afgewezen op grond van het GGD-advies. De inzichtelijkheid van het GGD-advies is ondermaats en er bestaat wel verband tussen de medische situatie van appellant en de gevraagde meerkosten, aldus appellant.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Op grond van artikel 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 kan bij verordening worden bepaald dat door het college aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, een tegemoetkoming wordt verstrekt ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie.
4.1.2.In artikel 4.11, eerste lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 is bepaald dat het college ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie op aanvraag een financiële tegemoetkoming kan verstrekken aan ingezetenen die als gevolg van een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen aannemelijke meerkosten hebben. In het derde lid van deze bepaling is opgenomen dat het college nadere regels stelt over de gevallen waarin een tegemoetkoming kan worden verstrekt, de berekening van de hoogte en de wijze van verstrekking van de tegemoetkoming.
4.1.3.In artikel 4.12 van de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2016 (Nadere regels) is, voor zover hier van belang, vermeld dat het college aan mensen met een chronische ziekte of beperking een vergoeding verstrekt ter bestrijding van aannemelijke meerkosten. De tegemoetkoming kan uit de volgende kostenposten bestaan: basiscompensatie, compensatie verplicht eigen risico zorgverzekering, tegemoetkoming maaltijden, tegemoetkoming energiekosten, tegemoetkoming kosten bewassing en tegemoetkoming kosten ten gevolge van kledingslijtage.
Onder mensen met een chronische ziekte of beperking wordt verstaan: inwoners van de gemeente Amsterdam die blijkens een medische verklaring voor ten minste twaalf maanden zodanig chronisch ziek zijn en/of fysieke of psychische beperkingen ondervinden, dat zij gedurende die periode noodgedwongen extra kosten maken. De samenstelling van de totale vergoeding wordt, voor zover het college dat nodig acht, vastgesteld na het inwinnen van advies van een door het college aangewezen medisch deskundige.
4.1.4.In paragraaf 9.4.5.2.2 van de Beleidsvoorschriften Werk, Participatie en Inkomen van de gemeente Amsterdam (Beleidsvoorschriften) is ter uitvoering van artikel 4.12 van de Nadere regels, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen. De tegemoetkomingen extra energie, extra bewassing en extra kledingslijtage zijn tegemoetkomingen in alle optredende meerkosten voor energie, bewassing en kledingslijtage die verband houden met een chronische ziekte of beperking. De bedragen van de tegemoetkomingen voor extra energie, extra bewassing en extra kledingslijtage zijn onderscheidenlijk € 20,-, € 10,- en € 13,- per maand. De hoogte van de vergoedingen is afgeleid van gemiddelde algemeen gebruikelijke uitgaven zoals die door het NIBUD zijn vastgesteld.
In paragraaf 9.4.5.2.4 van de Beleidsvoorschriften is opgenomen dat de samenstelling van de totale vergoeding wordt vastgesteld na inwinning van advies bij de GGD over de noodzaak. Naar aanleiding van het GGD-advies over het aantal noodzakelijke tegemoetkomingen wordt dan een eindbedrag vastgesteld.