ECLI:NL:CRVB:2019:838
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.M. Overbeeke
- H.G. Rottier
- M.A.A. Traousis
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet melden van directeurschap van Britse bedrijven
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant, die sinds 20 augustus 2014 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen heeft de bijstand ingetrokken omdat appellant niet heeft gemeld dat hij als directeur geregistreerd stond van twee in Groot-Brittannië gevestigde bedrijven. Dit leidde tot een onderzoek naar de rechtmatigheid van de verleende bijstand, waarbij appellant niet de gevraagde informatie heeft verstrekt. Het college heeft op 1 juli 2016 besloten de bijstand met terugwerkende kracht in te trekken en de betaalde kosten van bijstand terug te vorderen. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld dat het college terecht heeft gehandeld. De Raad benadrukt dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan, in beginsel op het bijstandverlenend orgaan ligt. Appellant heeft echter niet kunnen aantonen dat hij recht had op bijstand, ondanks de schending van de inlichtingenverplichting. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst de verzoeken van appellant af.