In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Heerhugowaard, waarbij aan haar een tijdelijke voorziening in de vorm van hulp bij het huishouden is verstrekt. Appellante, geboren in 1954, heeft pijnklachten aan het bewegingsapparaat en heeft op 22 mei 2014 een aanvraag ingediend voor hulp bij het huishouden. Het college heeft op basis van een medisch advies van Argonaut Advies B.V. besloten om appellante 1 uur en 45 minuten per week hulp bij het huishouden te verlenen voor de periode van 27 oktober 2014 tot en met 27 februari 2015. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij het medisch onderzoek door Argonaut als zorgvuldig heeft beoordeeld. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch advies onzorgvuldig tot stand is gekomen en dat zij onvoldoende uren hulp bij het huishouden heeft gekregen. De Raad heeft een deskundigenonderzoek laten uitvoeren door revalidatiearts prof. dr. H.J. Stam, die concludeerde dat appellante in staat is om de zwaardere huishoudelijke activiteiten zelf uit te voeren, mits deze verspreid worden over de dag en week.
De Raad heeft het rapport van Stam als overtuigend beoordeeld en heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Daarnaast heeft appellante verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn is overschreden en heeft de Staat veroordeeld tot betaling van € 500,- aan appellante voor immateriële schade, evenals een vergoeding van de proceskosten tot een totaalbedrag van € 1.328,55.