ECLI:NL:CRVB:2019:71
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant in het kader van de Wajong 2010
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 januari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellant had een Wajong-uitkering aangevraagd, maar het Uwv had geoordeeld dat hij niet duurzaam arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde dat het Uwv op juiste gronden had geoordeeld dat appellant mogelijkheden tot arbeidsparticipatie had. Uit een eindrapport van een re-integratietraject bleek dat appellant in de toekomst inkomsten kon verwerven. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat het bezwaar tegen het besluit van 3 mei 2017 gegrond was verklaard, waardoor appellant geen belang meer had bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak. De Raad veroordeelde het Uwv in de proceskosten van appellant en bepaalde dat het Uwv het griffierecht moest vergoeden.