Uitspraak
17.5913 AW
21 juli 2017, 16/4787 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, werkzaam als administratief medewerkster, had een verzoek ingediend om schadevergoeding van € 102.722,- wegens onrechtmatig handelen van de Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs. Het ontslag van appellante, verleend op 24 mei 2012, was eerder door de rechtbank en de Raad als rechtmatig beoordeeld. De stichting had het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat de gestelde schadeveroorzakende feiten geen besluiten waren in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en daarom niet appellabel. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep stelde appellante dat de door haar genoemde feiten, die de stichting zou hebben gepleegd, wel degelijk op rechtgevolg gerichte besluiten waren die haar rechtspositionele belang direct zouden raken. De stichting verzocht om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren wegens misbruik van procesrecht, maar de Raad oordeelde dat er geen gronden waren om het hoger beroep niet inhoudelijk te behandelen. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat de stichting het bezwaar tegen het besluit van 21 maart 2016 terecht niet-ontvankelijk had verklaard, omdat er geen materiële connexiteit was. De feiten die appellante had opgesomd, werden door de Raad aangemerkt als feitelijke handelingen en niet als besluiten. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak en wees de verzoeken van appellante af.