ECLI:NL:CRVB:2019:544
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in verband met huurbetalingen door een derde
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 13 september 2011 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die op 10 januari 2017 het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond verklaarde. Het college had op basis van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstand besloten om de bijstand van appellante over een bepaalde periode te herzien en terug te vorderen, omdat een derde, genaamd X, de huur van haar woning had betaald. Dit leidde tot de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden door deze betalingen niet te melden.
De Raad oordeelt dat appellante redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de huurbetalingen door X invloed hadden op haar recht op bijstand. De Raad bevestigt dat het college de bijstand terecht heeft herzien en dat de terugvordering van de bijstand gerechtvaardigd is. Appellante heeft niet aangetoond dat de terugvordering zou leiden tot onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.