ECLI:NL:CRVB:2019:466
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor scootmobiel en bruikleenauto op basis van medisch advies
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1968, een aanvraag ingediend voor een scootmobiel en een bruikleenauto met aanpassing op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvragen afgewezen, omdat uit het medisch advies van de MO-zaak van 12 juli 2016 geen noodzaak bleek voor het verstrekken van de gevraagde voorzieningen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar de rechtbank Den Haag heeft het beroep ongegrond verklaard. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De Raad heeft vastgesteld dat het college zich bij het nemen van het bestreden besluit mocht baseren op het medisch advies, dat op objectieve wijze was opgesteld. De Raad heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het advies of de conclusies die daaruit voortvloeien. De door appellant overgelegde informatie in hoger beroep was niet relevant voor de periode in geding en bood geen steun voor zijn standpunt dat hij recht heeft op de gevraagde voorzieningen.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagde en heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er is geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.