Uitspraak
18.544 WIA
OVERWEGINGEN
.Verder heeft appellant gesteld dat het Uwv bij de berekening van het maatmaninkomen ten onrechte is uitgegaan van 40 verloonde uren per week en niet van 38 verloonde uren per week. Appellant heeft gesteld dat hij weliswaar 40 uur per week werkte, maar dat op grond van de CAO voor het Motorvoertuigenbedrijf en Tweewielerbedrijf (CAO) slechts sprake was van 38 verloonde uren per week, en daarnaast twee uren arbeidsduurverkorting (ADV). Ter onderbouwing van dat standpunt heeft appellant zijn arbeidsovereenkomst van 30 december 1993 overgelegd. Daarin is vermeld dat werkgever en werknemer verklaren een arbeidsovereenkomst te hebben gesloten, waarbij de werknemer zich verbindt met ingang van 1 januari 1994 arbeid te verrichten op de grondslagen en de voorwaarden van de CAO. Ter verdere onderbouwing van het standpunt dat uitgegaan had moeten worden van 38 verloonde uren heeft appellant loonstroken overgelegd van de periodes 2010-13 en 2011-1, waaruit volgens appellant blijkt dat sprake is van 25 vakantiedagen per jaar (gebaseerd op 38 verloonde uren per week) en dertien ADV-dagen (gebaseerd op twee ADV-uren per week).
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand zijn gelaten;
- draagt het Uwv op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 38,90;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 126,- vergoedt.