ECLI:NL:CRVB:2019:4262
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van een besluit inzake Wajong-uitkering met betrekking tot medische beoordeling en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, geboren in 1988, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die eerder was afgewezen op basis van een beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door het Uwv op zorgvuldige wijze had plaatsgevonden en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 maart 2017. De arbeidsdeskundige had de geschiktheid van de geselecteerde functies voldoende toegelicht in rapporten van januari en maart 2017.
Appellante had eerder meerdere verzoeken ingediend om terug te komen van het besluit van 6 februari 2007, maar deze waren steeds afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en in hoger beroep herhaalde appellante haar gronden, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank deze gronden afdoende had besproken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht het verzoek om terug te komen van het besluit had afgewezen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig.