ECLI:NL:CRVB:2019:4175
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening AIO-aanvulling naar norm van gehuwden en criteria voor gezamenlijke huishouding
Op 17 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft de herziening van de AIO-aanvulling van een oudtante van appellant, die sinds 1 april 2007 een AIO-aanvulling ontving. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft de AIO-aanvulling herzien naar de norm voor gehuwden, omdat zij van mening was dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding tussen appellant en zijn oudtante. Appellant heeft dit betwist en stelde dat hij slechts tijdelijk bij zijn oudtante woonde.
De Raad heeft vastgesteld dat appellant en zijn oudtante in de relevante periode hun hoofdverblijf op hetzelfde adres hadden, wat voldoet aan het eerste criterium voor een gezamenlijke huishouding. De discussie concentreerde zich echter op de vraag of er sprake was van wederzijdse zorg. De Raad heeft overwogen dat wederzijdse zorg kan blijken uit financiële verstrengeling en andere feiten en omstandigheden. De onderzoeksresultaten, waaronder ingevulde formulieren en een checklist, gaven voldoende aanleiding om te concluderen dat er sprake was van wederzijdse zorg. Appellant hielp zijn oudtante met haar administratie en zorgde voor haar bij ziekte, terwijl zij de kosten van de woning en andere lasten droeg.
De Raad concludeerde dat de Svb terecht had geoordeeld dat appellant en zijn oudtante een gezamenlijke huishouding voerden, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met A.J. Schaap als voorzitter, en de leden M. ter Brugge en N.R. Docter. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.