ECLI:NL:CRVB:2019:4161
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak
Op 18 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/1802 AWBZ-VV. Het verzoeker, een individu, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 2 april 2019. Daarnaast verzocht verzoeker om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, volgens de artikelen 8:104 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er hoger beroep is ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank. Echter, in deze zaak was er een eerdere uitspraak van de Raad op 27 november 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:3842, die de aangevallen uitspraak bevestigde. Hierdoor was er geen hoger beroep meer aanhangig, wat een voorwaarde is voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, en deed uitspraak zonder zitting. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.