Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
het vernietigde besluit;
in totaal € 169,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante, die werkzaam was als helpende thuiszorg, had zich ziek gemeld na een hartinfarct in november 2013. Na een eerstejaars Ziektewet-beoordeling ontving zij ziekengeld, maar het Uwv stelde later vast dat zij per 4 april 2015 weer in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. Appellante was het hier niet mee eens en ging in beroep.
De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsartsen juist waren. In hoger beroep stelde appellante dat haar beperkingen door de artsen van het Uwv waren onderschat en voerde zij nieuwe medische stukken aan ter onderbouwing van haar standpunt.
De Raad heeft de beschikbare medische informatie en de eerdere toekenning van een WIA-uitkering in overweging genomen. De Raad oordeelde dat appellante, gezien haar medische situatie op de datum in geding, het voordeel van de twijfel moest krijgen. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en het bestreden besluit van het Uwv, en oordeelde dat appellante recht heeft op een ZW-uitkering per 4 april 2015. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante.