ECLI:NL:CRVB:2019:4017
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Greebe
- P. Boer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de einddatum van de ZW-uitkering en de psychische belastbaarheid van appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 december 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de einddatum van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant. Appellant, die als warehouse medewerker werkte, meldde zich op 24 november 2011 ziek. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) stelde vast dat appellant na de voorgeschreven wachttijd met ingang van 21 november 2013 geen recht meer had op een WIA-uitkering, omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant meldde zich op 19 december 2013 opnieuw ziek, waarna hij in aanmerking kwam voor ziekengeld op grond van de ZW.
Tijdens de beoordeling door een verzekeringsarts in 2014 werd appellant belastbaar geacht met inachtneming van bepaalde beperkingen. Het Uwv concludeerde dat appellant met ingang van 19 januari 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant maakte bezwaar, wat leidde tot een heroverweging door een verzekeringsarts bezwaar en beroep, die concludeerde dat onvoldoende rekening was gehouden met de psychische belastbaarheid van appellant. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat zijn beperkingen waren onderschat en verzocht om een deskundige in te schakelen. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep alle beschikbare medische informatie had betrokken en toereikend had gemotiveerd waarom de bevindingen uit de opname van appellant in april 2015 de meeste waarde toekomen. De Raad zag geen aanleiding voor het inschakelen van een deskundige en bevestigde de aangevallen uitspraak, waarmee het hoger beroep van appellant niet slaagde.