Uitspraak
17 7492 PW
PROCESVERLOOP
mr. N.D. Fritz-Pierik.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante op 29 maart 2017 een aanvraag om bijstand ingediend op grond van de Participatiewet (PW). De aanvraag werd afgewezen omdat appellante niet meewerkte aan een huisbezoek dat nodig was om haar woonsituatie vast te stellen. Tijdens gesprekken met een medewerker van de afdeling Sociale Zaken op 10 en 22 mei 2017 verklaarde appellante dat zij op het opgegeven adres woont, maar dat zij geen huissleutel bij zich had voor het huisbezoek. Het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel heeft de aanvraag afgewezen, omdat de woonsituatie van appellante onduidelijk bleef door haar gebrek aan medewerking.
De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond. In hoger beroep heeft appellante betoogd dat er geen redelijke grond was voor het huisbezoek en dat zij niet voldoende was geïnformeerd over de gevolgen van haar niet-meewerken. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er wel degelijk een redelijke grond was voor het huisbezoek, gezien de onduidelijkheid over de woonsituatie van appellante. De Raad benadrukte dat het aan de aanvrager is om de nodige duidelijkheid te verschaffen en dat het college de informatie niet op een andere manier kon verifiëren.
De Raad concludeerde dat appellante onvoldoende had gedaan om de huissleutel te verkrijgen en dat haar situatie in de risicosfeer lag. De beroepsgrond over 'informed consent' werd verworpen, omdat appellante tijdens de hoorzitting had bevestigd dat zij op de hoogte was van de mogelijke gevolgen van haar niet-meewerken. Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.